Enkele fragmenten uit het verhaal van Chahinda
… Hoewel ik kinderen van anderen niet echt leuk vond, wist ik één ding zeker: met Karim wil ik een gezin. Maar eerst afstuderen en een baan vinden. Ook nu liep alles weer volgens plan. Het lukte me om twee persoonlijke, wetenschappelijke beurzen te krijgen vanuit de universiteit van Maastricht en het NWO, de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek. Zo kon ik aan mijn promotie beginnen. Nu waren kindjes méér dan welkom!
Zwanger worden bleek nog niet zo vanzelfsprekend. Keer op keer was er die teleurstelling… Tot het derde fertiliteitstraject: ik was zwanger! Wat een groot geluk.
Op echo’s zagen we dat het kindje niet groot was. Vanuit mijn wetenschappelijke achtergrond zocht ik een verklaring: ‘Ook wij zijn niet groot en dus valt ons kindje buiten de westerse curves.’ Zelfs toen een verhoogde druk op de baarmoederslagader werd geconstateerd, lachte ik alles weg. Terwijl dit een voorbode zou kunnen zijn van zwangerschapsvergiftiging… ‘Stel je voor, straks krijg ik nog hetzelfde als waar ik onderzoek naar doe.’ Ik maakte me nog steeds geen zorgen. ‘Het is een momentopname, het hóeft niet per se iets te zijn’, hield ik vol. Het team besloot dat ik vanaf dat moment strikt gemonitord werd.
…
Ik ben ondergedoken in mijn werk. Bewust. Ik trok alles naar me toe. ’Straks lig ik eruit en is alles weg waar ik zo hard voor gewerkt heb’, dacht ik voortdurend. Werken was voor mij ‘rust’ en ’grip’. Zo vluchtte ik voor alle emoties en voor de interactie met mensen. Mijn promotiebegeleiders lieten me mijn gang gaan, ze creëerden een veilige omgeving waarin ik langzaam maar zeker mezelf weer kon vinden. Mijn promotor belde bijvoorbeeld elke dag even. Soms deed ik mijn verhaal, soms niet. Hij is altijd in me blijven geloven, heeft me geaccepteerd voor wie ik was en is altijd de potentie in mij blijven zien. Daar ben ik ongelooflijk dankbaar voor… Het heeft me doen inzien dat het leven neemt, maar ook geeft, zoals deze bijzondere mensen mij gegeven werden.